Wij kregen thuis televisie

toen ik zeven jaar was.
Tussen sneeuw en schokkerige strepen
zag ik voor het eerst een cowboy-film,
de keuken leek opeens wel tien keer groter.
Buiten spelen zou nooit meer hetzelfde zijn.
De bosjes in het park werden het oerwoud uit Daktari
en de helden uit het Oude Testament
vervaagden voor gemaskerde mannen
in spannend uniform.
Zorrootje speelden wij heel vaak,
een oude deken was de cape
en met plastic zwaarden,
verzwaard met ijzeren staven,
sloegen wij elkaar kletsend om de oren,
want pijn maakt spelen echter.
Toen werd ik groot
en televisie ook.
Ik verloor mijn onschuld
en televisie ook.